Blogs
Amai

Kort voor de feestdagen vorig jaar kwam een Belgische vriend, eigenlijk een Nederbelg, op de koffie en bracht voor mij het maandblad Trends mee, een soort Belgische Elsevier. Hij deed dat omdat er een “Dossier aanvullende pensioenen” in was opgenomen. Een paar dingen over ons buurland wil ik met u delen.

Het aantal Belgen dat via hun werkgever pensioensparen is 3,2 miljoen. Zij doen dat in maar liefst 120.000 verschillende pensioenplannen. Een pensioenregeling heeft dus gemiddeld 26 deelnemers. Er is dus nog wel wat kostenwinst te behalen, luidt de constatering. Hoewel de totale bevolking van België minder is dan die in Nederland, 11 miljoen tegen 17 miljoen, lijkt er een flinke witte vlek te zijn. Dit komt omdat België geen verplichtstelling kent. Zo’n 20 jaar geleden was het daar wel bijna van gekomen.

In 1995 hadden de Belgen met de invoering van de Wet-Colla de mogelijkheid tot het inrichten van een volwaardige tweede pijler, maar vooral omdat de vakbonden zich verzetten, is het tot een verplichtstelling nooit gekomen. Sindsdien is er meer dan 20 jaar verloren gegaan.

Dat werkgevers terughoudend zijn met pensioentoezeggingen komt ook door de angst dat ze op moeten draaien voor de kosten. Hoe zit dat? De vakbonden hebben afgedwongen dat het rendement op het bedrijfspensioen is gegarandeerd. Tot voor kort was de garantie 3,25% op de bijdrage van de werkgever en 3,75% op die van de werknemer. Sinds vorig jaar is de garantie gekoppeld aan een variabele rente met een minimum van 1,75%. Werkgevers vinden dit nog altijd onrealistisch hoog. Zij maken zich zorgen, omdat zij volgens de wet het verschil bij moeten passen. De pensioendiscussie in België zit nu muurvast. Er wordt wel verzucht dat men dus op de derde pijler is aangewezen. Maar ja, daar zijn de fiscale mogelijkheden dan weer beperkt.

Amai. Misschien toch maar overgaan op een beschikbare premieregeling?

Gerry Dietvorst